De Geuzenliederen


Het ontstaan

De geuzenliederen kennen hun oorsprong in de loop van de 16e eeuw, vooral tijdens de tachtigjarige oorlog, toen het calvinistische noorden een oorlog voerde tegen het katholieke Spanje. Het waren liederen die voor een groot gedeelte de historische ontwikkelingen schetsten en als propaganda dienden. Tevens hadden ze een troostende of klagende inhoud, verheerlijkten de heldendaden der geuzen, hadden soms een meer geestelijke inspiratie, of dienden om de tegenpartij te beschimpen of bespotten.

Het Wilhelmus
(Geuzenliedboek 1581)
Uit de Koninklijke bibliotheek
Den Haag.
Het Geuzenliedboek van 1581
Uit de Koninklijke bibliotheek
Den Haag.

Ze waren geënt op oude en populaire melodieën en werden in het begin gedrukt op losse vellen die goedkoop aan de man werden gebracht. Sommige van deze liedjes werden na een tijd gebundeld, naar het voorbeeld vande martelaarsliederen. De bekendste van deze uitgaven is Een nieu Geusen Lieden Boecxken (Waarinne begrepen is – den gantschen Handel der Nederlantschen Geschiedenissen – dees voorleden Jaeren tot noch toe ghedraegen – eensdeels onderwylen in Druck uitghegaen – eensdeels nu nieu bygheuoecht. Nu nieulick vermeerdert ende verbetert – 1581). Globaal zijn er 33 verwijzingen teruggevonden naar gedrukte geuzenliedboeken. De oorspronkelijke druk van het eerste liedboek dateert vermoedelijk van 1573, één druk dateert uit 1748, maar beiden zijn teloor gegaan. Van de gespaarde oorspronkelijke werken dateert de oudste druk uit 1577 en de laatste druk uit 1687.
Geheime drukpersen, veelal uit de noordelijke steden zoals Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Haarlem enz. werden hiervoor gebruikt. Zelfs in 1944 (W.O.II) werd de bundel van 1581 illegaal herdrukt.

Behandelde onderwerpen

Eerst behandelden de geuzenliederen de gevechten tegen Spanje, het plaatselijk verzet van de geuzen, maar ook de rouw om de dood van Willem van Oranje, en de terechtstelling van de graven Egmont en Hoorne. Ook de praktijk van de aflaten en invoering van de tiendenpenning waren favoriete onderwerpen Na de dood van Willem van Oranje in 1584 en na de val van Antwerpen in 1585, werd vooral de politiek van hertog Alva op de korrel genomen en werden de “heldendaden” van prins Maurits of de lof van de Republiek bezongen. Een steeds weerkerend thema was echter de hekeling van de katholieken.

De katholieken werden vooral bespot omwille van de heiligenverering, de verdorvenheid van priesters en pausen, de katholieke mis met daarin de stelling van de transsubstantiatie (brood en wijn zijnde het lichaam en bloed van Christus) en katholieke leerstellingen die niet strookten met de bijbel.

Anderzijds hekelden de katholieken in hun liederen de opstandige protestanten, hun incoherentie en de onreinheid van de gehuwde predikanten. Systematische druksels van liederen gemaakt door de katholieken bestonden echter niet en ze zijn dan ook nooit gebundeld in een liedboek.

Veelal werden de liederen, geschreven door de katholieke zijde, geplaatst op een melodie uit de protestantse zijde, om alzo de tegenpartij bijkomend te kleineren. In de zestiende eeuw was de praktijk van lied en tegen-lied aan weerszijden zeer populair. Het bekendste voorbeeld hiervan is het “Wilhelmus”.

De oorspronkelijke melodie was die van het soldatenlied Chartres, een Frans anti-protestants spotlied, dat de auteur van het Wilhelmus omvormde tot een lofzang aan Willem van Oranje en de protestanten.

Het Wilhelmus

Ook het Wilhelmus is een 16de eeuws geuzenlied dat gedateerd wordt tussen 1568 en 1572, maar een exacte datering is onbekend. Ook de naam van de auteur is niet zeker, maar wordt toegedicht aan Marnix van St.-Aldegonde. Deze was een geleerde en letterkundige, die rechten studeerde en ook theologie bij Calvijn en Beza in Genève. Tevens was hij vriend des huizes bij Willem van Oranje en ook diens medewerker. Het Wilhelmus is een naamdicht of acrostichon (de beginletters van de strofen vormen samen de naam “Willem van Nassov”), een versvorm die veel voorkwam bij de rederijkers. Alhoewel dit lied de Prins van Oranje verheerlijkt als een geestelijke verzetsheld, toch zijn de psalmen de inspiratiebron voor de structuur van het lied; een religieuze basis is onweerlegbaar. Tevens werden de regels van de retorica geëerbiedigd. Niet alleen voor de redevoering, maar ook voor van de compositie van een gedicht, waren de retorische principes van groot belang. Waar het Wilhelmus de lof bezingt van Willem van Oranje, zo wordt in het oorspronkelijke lied Chartres, de Prins van Condé bespot omwille van het mislukken van zijn offensief tegen Chartres.

Willem Cousture te Nieuwkerke

Omstreeks 1525 kwam in Nieuwkerke een zekere Willem Cousture toe met de hoop op een beter leven. Hij kwam er in de bak terecht en in zijn armoede voelde hij zich aangetrokken tot die nieuwe visie van Kerk en geloof. Hij hekelde in zijn liedjes de rijken, bestuurders en de Roomse kerk. Hij werd aangehouden, in de gevangenis van Belle gemarteld en op 16 juli 1530 als eerste terechtgestelde op de Ravelsberg onthoofd.

Enkele geuzenliederen:

Dit zijn enkele titels van geuzenliederen zoals die werden opgenomen in de CD “VIVE LE GEUS” van de BRT (thans VRT) Deze opname is een productie van Dree Peremans in samenwerking met Wannes Van de Velde, Paul Rans, Felicie Verbruggen en het BRT koor (BRT-CD 887108) Deze selectie van 21 liederen is echter een klein fragment van de honderden liederen daterend uit de geuzenperiode.

01 Slaat op den trommele.
02 Ik hoop dat de tijd nog komen zal.
03 Waarom zijt gij zo lange tijd.
04 Als men schreef duizendvijfhonderd.
05 O Jesu Christe.
06 Men brandt, men blaakt.
07 Maraan, moogt gij spies en lans verheffen tegen God.
08 Laat zang en spel, tamboer en fluit.
09 Waar dat men zich al keert of wendt.
10 Helpt nu u zelf.
11 Wilhelmus van Nassouwe.
12 Ik wil te lande uit rijden.
13 Wie dat zichzelf verheft.
14 Weest nu verblijd te deser tijd.
15 Merk toch hoe sterk.
16 ’t Geween, ’t gehuil, ’t gekrijt.
17 Zegt, gij Bergse soldaten.
18 Maximillianus de Bossu.
19 Wie wil horen een nieuw lied.
20 Ave Maria.
21 O Nederland let op uw zaak.